Midden Door

de kern, de binnenkant 

Vandaag gaat het in de kunst al lang niet meer om het medium maar om  
het beeld dat een verschil maakt met de representatie van de wereld  
via de massamedia, functioneel lonkend naar een accelereren van ons  
nerveus consumptiegedrag. 
Het centrale werk, de kern en het kloppend hart op de in de tijd  
uiterst gelimiteerde tentoonstelling “Midden Door”, is een video met  
eindeloos veel statische beelden die met de ritmische regelmaat van  
een Zwitserse horloge, aan ons oog passeren zonder klank of  
ondertiteling. 
Het betreft een meesterlijk minimaal bewegend patchwork van foto-
gefixeerde perceptuele opmerkzaamheid. 
Beelden passeren alsof de wereld één groot dorp is geworden; het zijn
overwegend machtige beelden uit de natuur waarin niet zelden op een  
serene manier een symmetrie van beeld-cadrage opduikt, afgewisseld met  
close-ups van geometrische patronen en ‘shots’ van het gewone banale,  
‘uitzicht-loze’ leven in bijvoorbeeld een of ander Belgisch dorpje. 
Deze beelden zijn geen wereldbeelden en toch zeggen ze in hun strak  
geregisseerde opeenvolging heel veel over de verborgen schoonheid die  
ons deel-achtig maakt van de manier waarop een kunstenaar naar de  
wereld kijkt. De kunstenaar die vervolgens pogingen onderneemt kunst 
te maken die de klimaat-cultureel bepaalde ‘maak-wereld’ toont vanuit  
een onuitputtelijk depot van mogelijke en zomaar voor de hand liggende  
omstandigheden en situaties. 
De beelden kunnen in kleur zijn maar zijn overwegend in zwart-wit; de  
wereld zwart op wit. 
De foto-beelden worden af en toe afgewisseld met abstract gekrabbelde  
tekeningen die als het ware insinueren op de hersenspinsels die soms  
onbewust in het complot schuilen bij de mens tijdens het selectief  
kijken en (ver)kiezen van beelden. 
Remi Verstraete loopt met het publiek ver-tonen van zijn foto’s in de  
vorm van een video-projectie niet in de val van handig causale  
transparantie in perspectief van coherent-lineaire interpretaties bij  
zijn honderden beelden die hij ons ‘format-standaard’ opdient. 
De beelden vormen een fl inke jojo-beweging zonder hiërarchie; ze  
bestoken het netvlies met de meest uiteenlopende details, close-ups en  
uitvergrotingen van ‘motieven’ die over de realiteit van de wereld  
glijden maar er geen oordeel over vellen. Het zijn woordeloze beelden  
die ons op een lange reis meenemen; ‘waarheen’ is niet van belang, wel  
dat die beelden ons mentaal, zelfs intellectueel beroeren én ons op de  
rails zetten van een ferme en onvoorziene gedachten-reis. 
De inspirerende beelden slalommen bergaf, langsheen de trillende  
paaltjes van steile hellingen - ze fêteren de bochtige existentie van  
de kleine, alledaags geleefde wereld mét het sublieme van de onvatbare  
natuur. 
Soms intervenieert in de film een beeld (als een knipoog) van één  
opengesperd menselijk oog de stille parade van de foto’s; daarmee  
bezegelt de kunstenaar dat het denkend oog de noodzaak uitmaakt om  
deze revue van beelden te lezen op een manier waarop voor iedereen –  
naar vrucht en vermogen – deze krachtige foto’s kunst (kunnen) worden. 
Deze activiteit heeft te maken met een wisselwerking tussen kijken en  
kennen. Voor kunstliefhebbers kunnen heel wat beelden connotaties  
oproepen met iconische schilderkunst en/of met een aan arte povera  
gelieerde beeldtaal. 
De kunstenaar legt hier helemaal geen denk of kijk-hiërarchie op zodat  
de ‘passerende’ beelden hun autonomie behouden en de referentiële in- 
of uitbraak naar de realiteit vanuit de kunst een zaak blijft van de  
bezoeker die al dan niet bewust bezig is met de stand van kunst-zaken,  
vroeger en nu. 

De videobeelden die de cadans volgen van het ‘insijpelend” licht van  
de niet helemaal te verduisteren kunstruimte Garage Neven, worden door  
het publiek bekeken van op een ‘all over’ begaanbare sokkel in de vorm  
van een vloertekening met blinde cartografie van de wereldbol. 
De plaatsloosheid van de vele videobeelden krijgt een echo in het  
blinde grid van de vlakke wereldbol, waarin de lijnen uiterst precies  
– maar hier abstract - tijd en ruimte aanduiden die de ervaring van  
het licht – de dag en de nacht ‘grafisch’ representeren. 
Architectuur, kunst en de bewegende plaatsloze, ‘wereldlijke’  
fotobeelden worden hier ervaren als één beweging; als één suggestie  
van fysieke, wereldlijke ervaring. 
Een aantal op de vloer grafisch weergegeven werelden wrikken zich  
denkbeeldig in elkaar zodat de indruk ontstaat van een symbiose zoals  
een cardiogram van pulserende hartslag. 
Het publiek staat letter op, in en tussen een immersieve constellatie  
van perfect gesitueerde werken die een visie op de de wereld koppelen  
aan een particuliere be-leving van licht en tijd.  


de publieke gevel; de buitenkant 

De witte gevel van Garage Neven wordt als publiek draagvlak gebruikt  
om er twee Japans/Chinese karakters op aan te brengen, uitgevoerd met  
‘lokaal’ baksteen-poeder die de kunstenaar aanmaakte door het vermalen  
van een rode baksteen. Het is alsof de wit  overschilderde,  
gemaquilleerde bakstenen gevel zijn oorspronkelijke, materiële kleur  
terugkrijgt. 
De twee monumentale ‘tekens’ betekenen twee keer het zelfde, “Midden  
Door” - de veel-zeggende titel van de expo die (meteen) met deze  
tekens in de sfeer duikt van oosterse meditatie en notatie-systemen  
waarin de vorm de inhoud volgt. 
De twee monumentale, opvallende en pixel-digitaal aandoende tekens  
vertonen een perfect symmetrisch spiegelende compositie en de  
bakstenen kleur (down to earth) ontkracht tegelijk en nadrukkelijk een  
mogelijk al té metafysische lezing/interpretatie. 

De tentoonstelling Midden Door glijdt voorbij in één etmaal; een  
radicale manier om de essentie van de beleving van dit met zorg op  
maat gemaakte werk te ervaren als een intense vorm van poëzie of ...  
als een zorgvuldig van de bezoeker ontfutselde tijd waarin de wereld  
zich verhoudt tot wat nauwelijks meetbaar is. 

Luk Lambrecht 
maart 2021